Home » BLOGS » Onbegrijpelijk,

Onbegrijpelijk,

Onbegrijpelijk,
“Ach”, zucht ze, “Jonge mensen hebben daar toch geen gevoel meer bij. Wel begrijpelijk hoor.” 

Mijn misschien-ooit-schoonmoeder. Negenentachtig. We praten over de dodenherdenking. Ik vertelde haar dat Zoon en ik op de Dam geweest zijn. Een dringend verzoek van Zoon. Hij wilde graag ter plekke gedenken in plaats van voor de televisie. Een heilige gewoonte in mijn gezin. 4 mei. Kwart voor acht zitten we al klaar. We gedenken met elkaar in absolute stilte. Ik sta daar op. Mijn kinderen inmiddels ook.

Wij hebben niemand écht verloren in de oorlog. Geen honger gehad. Ons niet hoeven te verschuilen. Of daar iemand bij geholpen. Geen soldaten gezien. Niet in de loop van een geweer gekeken. Wij kennen niet díe angst. Díe beklemming. Kennen geen avondklok. Geen opgelegd onderscheid tussen jou, mij en de buren. Het woord ‘Kamp’ kennen wij alleen van het schooluitje. Lag ik bij vier graden op een stretcher in een half open tent. Het weer zat niet mee en ik moest zo nodig de ideale hulpmoeder uithangen. Had ik hooguit oorlog met drie kruiken om mij warm te houden. 

Zij is haar vader aan de oorlog kwijtgeraakt. Er zat er eentje bij hen verscholen. Maar niemand wilde zeggen waar. Een leven voor een leven. Heeft haar een vaderloze jeugd gegeven. Zij is vaak op de Dam geweest. Het gedenken van deze doden is voor haar heel concreet. Dat kleine, frêle vrouwtje in die iets te grote stoel. Ze heeft gelijk. Zij heeft een hele andere invulling dan ik. Bij verlies en leed. 

De grootste oorlog die ík ooit voerde. Was die met mezelf. Een slachtveld waarop ik mezelf regelmatig verloor. Bang voor de dood. Eigenlijk ook bang voor het leven. Voor het licht. Bang om omwille van mijn eigen leven. Grenzen aan te geven. Desnoods. Gooi je ze dicht.

Op mijn manier heb ik gevochten. Voor de vrijheid om mezelf te zijn. De vrijheid om te doen en te mogen. Om te leven met de hoofdletter L. Met mijn schaduw en mijn licht.  Met volle overtuiging. Het moois, het liefs en de kracht te zien. In alles. En nu ik niet meer zo bang ben. Ook in mij.
Dat iemand vrijwillig zijn leven zou geven, uit overtuiging en liefde. Voor een land. Voor een ander. Voor ook míjn vrijheid om mezelf te zijn. Dat begrijp ik niet. Ik vind dat moedig. Grootser dan groot. Onbegrijpelijk bewonderenswaardig.

Dus toen Zoon vroeg. Of hij naar de Dodenherdenking toe kon. Toen zei ik “Ja”.
We gaan. Samen.

Want de doden eren om wat ze ons brachten. Doet iedereen op eigen manieren. Wij doen dat. Door het leven. Zoals het is. Zoals we zijn. Ons samen-zijn. Elke dag opnieuw te vieren.

Hallo Leven

In dankbaarheid

Vier ik de vrijheid

Onze vrijheid

En

De vrijheid in mij.

5 Mei.