Home » BLOGS » Tegen beter weten

Tegen beter weten

Tegen beter weten Het valt me tegen. Ik had gedacht dat het me beter af zou gaan. Ik val mezélf tegen. Op mijn negen en veertigste zou ik toch beter met veranderingen en afscheid moeten kunnen omgaan? Genoeg opleiding gehad zou ik denken. Sommige betaald. Sommige gekregen van het leven zelf. De meeste.

Ik ga verhuizen. Na drie jaar uit een koffer te hebben geleefd. Zeker twee keer per week te zijn verkast. Veertigduizend kilometer per jaar gereden om bij elkaar te kunnen zijn. Gaan we verhuizen. Allebei. 

Luisterend naar een oud en diep verlangen van mijn Lief is het de Veluwe geworden. We gaan mountainbiken vanuit huis. Genieten van de natuur en de ruimte. Ons wentelen in de vriendelijkheid van de mensen daar. We gaan samen klussen en samen rusten. Doen wat we het liefste doen. Samen zijn. 

Én. We gaan nóóit meer een koffer inpakken. Niet deze althans. Deze gaan we ritueel verbranden in de tuin. Op de Veluwe kan dat nog. Nooit meer twee koelkasten schoon en gevuld te houden. Of afvragen wat dat groens is dat uit zichzelf op weg naar de container gaat. Nooit meer op organisatorisch olympisch niveau bij houden waar en met wie we op welk moment zijn. Nooit meer mis grijpen op kleding. Nooit meer met al mijn hoog sensitiviteit proberen me thuis te voelen op een plek die mijn thuis niet is. 

Al te vaak gedaan. 

Gescheiden. Zeven maanden op de bovenverdieping van mijn ouders met twee kleine kinderen. Verhuisd naar een huurhuis. Later. Verhuisd naar een definitief huis. Dacht ik. Een jaar later toch weer moeten verhuizen. Vier jaar later wéér. Maar deze keer. Dacht ik. Definitief. Een echt eigen huis met een hypotheek om het te bewijzen. Een blijvend dak boven onze hoofden. Voor de vierde keer alles sauzen, schilderen, behangen, plantjes planten. 

Precies twéé weken. Precies twee weken woonde ik in mijn huis. Een vakantiehuis. Een woonhuis. Waar ik kon wonen met een permanent vakantiegevoel. Permanent kon wonen ook. Met een steiger aan het water. Zwanen, eenden en meerkoeten voor de deur. Met een bos op vijftig meter. Hertjes en reigers bij schemering. Een heerlijk grote keuken met behoud van contact met mijn gasten. Tuin met haard en ruimte voor mijn enorme loungebank. En nog zoveel mogelijkheden. Ik was een diep gelukkig mens met mijn veilige nest. Echt. Diep gelukkig. En zó trots op mezelf.

En toen werd alles wéér anders. “Met jou wil ik desnoods op een vuilnisbelt wonen. Als we maar samen zijn. “ Zei ik tegen hem. Drie jaar later is het wel íets meer dan een vuilnisbelt geworden. Een schattig boerderijtje met vrij uitzicht over glooiend landschap. Aan de rand van een nationaal park. Waar de tranen in je ogen springen als de zon onder gaat. Zó mooi. 

En dus valt het me tegen. Van mezelf. Had ik gedacht dat het me beter af zou gaan. Dat ik inmiddels genoeg geleerd had. Genoeg veiligheid in mezelf gevonden had. Genoeg geleerd om mijn zekerheden los te laten. Genoeg geoefend met “Thuis in een nieuw huis.” Genoeg. Te veel. Ik weet het niet. 

Maar als ik mijn huis op Funda zie staan. Bezichtigingen worden ingepland. Ik vanmiddag bloemen ga kopen om het nog gezelliger te maken. Valt het gewoon keihard tegen. Schijnt vandaag buiten wel de zon. Vanbinnen. Is er regen. 

Hallo Leven 

Niet jij 

Zéker niet jij 

Maar ik 

Mijn mij 

Valt me even 

Keihard tegen. 

Ik zou beter moeten weten.....